Menu
Stichting Erfgoed Ede
Verhalen
 
 


Sfeer en schoonheid van het oude hei-dorp Ede (2)


In Sfeer en schoonheid van het oude hei-dorp Ede (1) werd als vermoedelijke auteur de naam van Jac Gazenbeek genoemd. Gazenbeek was een kenner van de Veluwe, en heeft er veel over gepubliceerd, zowel in geschrift al middels foto's. Gazenbeek was ook een folklorist van het zuiverste water, met de daar altijd mee verbonden fascinatie voor Germaanse sagen en legenden. In die zin bevestigt de tekst van ondertaand verhaal het vermoeden dat Gazenbeek de auteur was.

Kalverkamp

Kalverkamp

Hielden we ons in het vorige artikel voor enkele oogenblikken bezig met het dorp zelve en meer speciaal met den ouden Driehoek, thans maken wij een zwerftocht naar de lage landen ten westen, waar het buiten "Kernheim" de aandacht boeit met zijn beukenlanen en waar de boerderijen "Kalverkamp" en "Slijpkruik" in eikenbosschages verscholen liggen.

Eenzelvig, stil en grijs ligt Kernheim daar. De een spreekt van een kasteel. dat daar vroeger gestaan moet hebben, een ander betuigt met even "groote" zekerheid, dat Kernheim slechts een versterkte hofstede geweest is, terwijl een derde de stoute veronderstelling uitspreekt. dat in deze omgeving onze Germaansche voorvaderen hun goden dienden met riten, welker zin en schoonheid wel nimmer opgehelderd zullen worden, doch die ons niettemin met hun vage herinneringen weten te boeien.

Er zijn oude boeken, waarin over het huis en zijn vroegere bewoners gesproken wordt; er zijn simpele teekeningen, die het vertoonen met zware muren en torens, er zijn relazen geboekstaafd welker waarheid zeer aanvechtbaar gebleken is, maar buiten deze geschreven lotgevallen zijn er vele oude verhalen omtrent Kernheim in omloop, die zoo op het eerste gezicht dwaas schijnen en op dom bijgeloof duiden, doch die bij nauwkeurige beschouwing alle een overeenkomstige kern blijken te bevatten.

Vele dier verhalen zijn bij eiken dorpeling bekend en worden van ouder op ouder overgeleverd. Natuurlijk zegt iedereen: "Kom, die verhalen gelóóf ik natuurlijk niet", maar onmiddellijk daarna zullen ze u met ernstige oogen vertellen: "Ja, mijn vader ( of grootvader) heeft zèlf dit of dat ondervonden en die loog niet".

Bovenal is Kernheim een plek, waar de "witte juffer" verschijnt en de meeste verhalen houden zich dan ook hiermede bezig. Ik ken verscheidene geloofwaardige menschen, die de verschijning hebben gezien; de een zag haar 's avonds en een ander vroeg in den morgen. Een reeds bejaarde vrouw, die jarenlang op het huis in betrekking was, heeft de "witte juffer" ook wel 's nachts gezien en zij was het ook, die vertelde. dat er kamers waren, waar men zich onbehaaglijk voelde en waarvan men den indruk kreeg alsof er zich iets ophield.

Nu is het zeker opmerkenswaard. dat een tweetal kennissen van mij, die Kernheim bezochten, ook den stelligen indruk opdeden, dat er in een der vertrekken iets bizonders was. Zij waren beiden hoogst betrouwbaar en aangezien zij theosoof waren, gaven zij mij de volgende omschrijving: er scheen een soort astrale stof te zijn, die ze beiden gevoelden als een onzichtbare, vrij sterke weerstand...

Anderen nog weer hoorden zuchtende geluiden of kettingrammelen, zagen ramen of deuren door onzichtbare hand geopend en stellig is bij een gedeelte dier waarnemingen verbeelding en suggestie in het spel, maar voor een ander gedeelte zijn zij onverklaarbaar.

Hanenburg

Hanenburg bij Kernheim

Dezelfde soort van verhalen gaan in Ede's omgeving omtrent punten als het Hondslog en den Paaschberg, en in vele andere plaatsen van ons land hoort men ze eveneens. Witte juffers, witte wiven, wij treffen ze in de volksverhalen bijna overal aan en zij zijn altijd gekoppeld aan bepaalde, vaste punten, die - en hier raken we even de achtergrond! - alle in verband staan of hebben gestaan met een of andere vergane cultus.

De archeologie of oudheidkunde liet zich in met deze wonderverhalen, en door de folklore kwam zij tot menige verrassende vondst. Resten van urnenvelden, oude gerichtsplaatsen, offerbergen trof men aan op die plekken of in de onmiddellijke nabijheid.

De witte juffer of witte vrouw ( wijze vrouw: denk aan witte - verwittigen - weten) wijst alzoo op den oerouden eeredienst, in oorsprong waarschijnlijk een zonne-godsdienst. De witte vrouwen. priesteressen, waren bij voorkeur de aangewezen schakel tusschen de heilige godheid en de massa. Zoo zullen zij de draagsters geweest zijn van de aloude wijsheid, zij zullen de runen hebben gekend. de wonderiijke, geheime teekens, die slechts voor ingewijden te verstaan waren.Het is niet de plaats hier uitvoerig nader op in te gaan, al is het de moeite waard zich in deze materie te verdiepen en te lezen, hoe uit de magische runen al de latere schriftteekens ontstonden. Wel stippen wij nog even aan. dat al de runen-reekens opgesloten liggen in één heilig symbool, de Hagal, die nu nog bij verschillende eerediensten, in ons land zoowel als elders, bewaard wordt en voortleeft. De doorsneê-mensch weet gewoonlijk niets hiervan, en waar de runen nog voorkomen als versiering bij snijwerk e.d zullen zij gewoonlijk onopzettelijk aangewend worden.

Kreelscheweg

Bij de Kreelscheweg

Wat groepeert zich al niet om de Hagal-rune, die ontbonden de heilige naam in zeven teekens geeft, de goddelijke, levenbrengende geest wier stoffelijke kleed de zon is, door onze voorouders geëerd. Haqal-rune, het "Groote Geheim", de aloude Steen der Wijzen, de saphir als hemelsch kristalzegel. waarover ook Ezechiël spreek ( Ez. 1 : 26), het is àlles hetzelfde.

... De witte (wijze) vrouwen zullen ook de geheimzinniqe runen hebben gekend en in dit verband zijn de plaatsen waarvan de volksmond getuigt dat de "witte juffer" er verschijnt altijd hoogst merkwaardig en dit niet alleen: ze zijn eerbiedwaardig!

En opmerkelijk is óók, dat de heugenis aan die oeroude dingen nimmer verloren is gegaan en zal gaan, wijl het volk de overleveringen trouw bewaart en verder draagt door de tijden heen. De speurder, de liefhebbende navorscher, zoekt in die vertelsels naar de diepzinnige kern, die altijd aanwezig is en eeuwig blijft bestaan.

Zoo hebben de verhalen van onze grootvaders, de met-een-glimlach-vertelde geschiedenissen van het landvolk, de spookverhalen omtrent een bepaald punt, veelal een rijken, diepen zin. Wij behoeven niet verwaand-lachend of hautain neer te zien op die overleveringen en geringschattend te spreken van: "Och, onzin - en allemaal bijgeloof".

Dit getuigt van kortzichtigheid, welke dikwerf het kenmerk is van den oppervlakkigen mensch, die zich modern noemt en zich mijlenver verheven acht boven zulke "verdichtsels". Dezulken weten niet, dat de oude volkswijsheid zich gekristalliseerd heeft uit de ervaringen van vele, vele geslachten en verschillende beschavingen en - zij zullen ook niet op de hoogte zijn

Bewerking: Jan Kijlstra 02-10-2016


ID-nr: 137 - Bron: www.erfgoedede.nl
Aanvullingen / verbeteringen / opmerkingen?
Stuur een mailtje met vermelding van ID-nr: 137.