Menu
Stichting Erfgoed Ede
Verhalen
 
 


Het ontstaan van de Openbare MULO op de Markt


Zowel betiteling van bovenstaande onderwijsinrichting als aangegeven plaats klopt allang niet meer, maar toch was eens, onder deze naam, de school bij iedere dorpeling bekend. Het is wel aardig na te gaan hoe deze school tot stand is gekomen waarbij we de nodige gegevens putten uit het gemeentelijk archief, waar men steeds op medewerking kan rekenen.

In de tweede helft van de vorige eeuw kende ons dorp verschillende kostscholen met als bekendste het instituut van de heer Hartenlust, reeds in 1852 gevestigd in de al lang gesloopte villa "Kieck Uyt" aan de Stationsweg. Daar werd, naast lager- ook uitgebreid onderwijs gegeven en konden ook kinderen uit onze omgeving, z.g. "dagleerlingen" de lessen volgen. In 1883 besloot de heer Hartenlust de school op te heffen hetgeen door verschillende Edese ouders als een gemis werd ervaren. Men was van mening dat nu de gemeente voor dergelijk onderwijs moest zorgen; B. en W. stonden er niet onwelwillend tegenover, maar het merendeel van de raad oordeelde anders. Een dergelijke uitgaaf zou onverantwoord zijn en met de dooddoener "het onderwijs kost toch al zoveel geld" belandde het onderwerp in de doofpot.

Wel waren destijds nog meerdere kostscholen in Ede gevestigd, waarvan we er nog twee willen noemen: de school voor meisjes onder beheer van de dames Post en Leeson op "Buitenzorg" en de jongensschool van de heer Frowein in het grote vierkante huis hoek Grotestraat-Bergstraat, waar later dokter Weyer woonde.

Van 1894 tot 1897 probeerde in "Brouwershoeve" het echtpaar Lindenhovius hun geluk op dit terrein te beproeven. Daarvan is een prospectus bewaard gebleven waaraan wij het volgende ontlenen: "School te Ede voor meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens en meisjes; opleiding o.a. voor cadetten en handelsschool alsmede voor gymnasium en H.B.S. Het schoolgeld bleek afhankelijk van het aantal vreemde talen dat de kinderen naast het normale onderwijs, wilden leren. Met alleen Franse les bedroeg dat vijftig gulden per leerling, een bedrag dat voor elke taal meer op het programma met een tientje werd verhoogd. Voor boeken en andere schoolbehoeften dienden de leerlingen, waarschijnlijk hun ouders, zelf te zorgen. Blijkbaar was een legeropleiding met het oog op een vaste en goedbetaalde baan erg in trek want de circulaire besloot aldus: "De ouders voogden van leerlingen die slagen voor de Cadetten of Marineschool betalen ene premie van één honderd en vijftig gulden".

Maar ondanks het feit dat Ede nog niet geheel van uitgebreider onderwijs verstoken was, bleef het sukkelen. Vaak werd pas vlak voor het nieuwe seizoen bekend of een cursus, afhankelijk van het aantal ingeschreven leerlingen door kon gaan. Om daar een eind aan te maken besloten, even na de eeuwwisseling, enkele vooraanstaande Edenaren tot oprichting van de vereniging: "Christelijke school voor uitgebreid lager onderwijs te Ede". Doel was te komen tot een permanente school, die na het normale lager onderwijs doorliep tot M.U.L.O. niveau. Het bestuur van deze vereniging, die op 15 november 1902 Koninklijke goedkeuring verkreeg, bestond uit de heren: H.C. Lambers, predikant te Lunteren, W.H. Toewater en Jhr. Quarles van Ufford.

"Brouwershoeve" was inmiddels van eigenaar en ook van naam veranderd; men sprak nu van villa "Erica". Het eerste initiatief dat de jonge vereniging nam was de aankoop van het pand "Erica", in bezit van medebestuurslid Toewater, tegen een prijs van zesduizend gulden. Het officiële koopcontract, gedateerd 13 maart 1903, is nog altijd in goede staat bewaard gebleven. We vermelden daaruit enkele bijzonderheden: de bezitters van het onroerend goed hebben het recht water te halen uit de buurtpomp, staande achter het huis van kruidenier Van Omme, zij het dat voor een vijfde deel moet worden bijgedragen aan de onderhoudskosten. Verder mochten op het terrein geen varkenshokken of andere opstallen worden gebouwd, teneinde het uitzicht van de villa niet te belemmeren en moest jaarlijks drie gulden worden betaald aan de Nederlands Hervormde kerk voor het recht van uitgang.

De akte werd ondertekend door notaris Fischer en twee getuigen, waarvan alleen de notarisklerk C. van Bruinissen aanwezig was. Maar geen nood; in dergelijke gevallen werd een beroep gedaan op de kleermaker W. van de Ham, die aan het Wilhelminasteegje naast het gemeentehuis en tegenover de notaris woonde en vrijwel altijd beschikbaar was. Deze man toonde zich, tegen vergoeding van een borreltje, altijd bereid om in voorkomende gevallen als getuige op te treden.

Over het beleid van de schoolvereniging na aankoop van "Erica" is weinig bekend; wel staat vast dat er van 1902 tot 1907 een school was gevestigd met als hoofd de heer D. H. Pijzel. Blijkbaar marcheerde de zaken naar wens want in laatstgenoemd jaar besloot men, mede door de vrij gebrekkige huisvesting, tot het bouwen van een geheel nieuwe school. De latere markt was in die jaren nog overtuin van hotel "Het Hof van Gelderland" waar het bij zomerdag onder de zware bomen goed toeven was. Vanaf de Grotestraat liep aan de zuidzijde een soort grintweggetje naar de Brouwerstraat. Daar kocht de vereniging een lap grond, aan de achterzijde begrensd door de onlangs gereedgekomen spoorlijn Ede-Nijkerk.

Onder uitvoering van architect L. van Zoelen verrees hier een schoolgebouw van één verdieping met vier lokalen en een onderwijzerswoning. De totale kosten bedroegen f. 20.473,- terwijl de bouwvergunning op 11 juli 1907 werd verleend. Op 1 april 1908 werd de nieuwe school in gebruik genomen; de heer Pijzel bleek van het toneel verdwenen; hoofd werd de heer W.H. Rietveld. Al spoedig bleek dat men, ondanks een paar gerenommeerde geldschieters, houthandel Tulp en notaris Dinger, te hoog had gegrepen.
Het aantal leerlingen bleef beneden de verwachting, gemiddeld vijf en veertig per cursusjaar. Aangezien de school zich uitsluitend uit eigen middelen moest bedruipen, gelijkschakeling van openbaar en christelijk onderwijs vond pas in 1920 plaats, werd het steeds moeilijker de eindjes aan elkaar te knopen. Men kwam in moeilijkheden en wendde zich, ten einde raad, met het volgende schrijven tot het gemeentebestuur. " Het bestuur van de in liquidatie zijnde vereniging "Chr. M.U.L.O. school Ede", geeft eerbiedig te kennen dat in een algemene vergadering is besloten tot ontbinding der vereniging en tot opheffing van de door haar beheerde school. De vereniging is bereid de school, alsmede woonhuis, samen groot 13 a. en 10 c.a. voor f. 15.000.- over te doen aan de gemeente met welk bedrag de vereniging de leningen en schulden kan betalen".

Het adres, ondertekend door de heren R. Dinger en H.J. Quarles van Ufford, werd in de raadsvergadering van 5 augustus 1911 behandeld. B. en W. reageerden enthousiast op het voorstel; voor deze prijs kon men onmogelijk een dergelijk gebouw met ruime woning neerzetten. Bovendien kon worden gerekend op een rijksbijdrage van f. 2500.- hetgeen ook prijs verlagend werkte. Wel moest met het oog op verdere rijkssteun, de naam veranderd worden in "Openbare M.U.L.O. school". Vrijwel alle raadsleden betuigden hun instemming; uitgebreid onderwijs bleef verzekerd terwijl mede daardoor de aantrekkingskracht om zich in Ede te vestigen vergroot zou worden.

Slechts de heer Tulp, hoewel zelf financieel nog bij de afwikkeling betrokken, dacht er anders over. Vooral dat het woord "Christelijk" moest verdwijnen zat hem dwars; als het toch een openbare instelling werd, moest men bij de bestaande O.L. school aan het Maandereind een paar vervolgklassen aanbouwen. Het maakte weinig indruk; met vijftien tegen één stem werd tot overname besloten.

Op 1 april 1912 werd de school, nu onder beheer van de gemeente en met als eerste hoofd de heer W. Wieberdink, weer in gebruik genomen. Men begon met drie en vijftig kinderen, verdeeld over acht klassen, zij het dat de hoogste slechts twee leerlingen telde. Nu aan alle schommelingen een eind was gekomen waardoor een regelmatige gang van zaken ontstond, brak een bloeiperiode aan. Het aantal leerlingen steeg gestadig, zelfs zo, dat tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog, werd besloten een verdieping met drie lokalen op de bestaande school te bouwen waardoor het markante gebouw verrees dat jarenlang een sieraad van de vroegere markt zou zijn.

Vanaf het begin van de openbare M.U.L.O. school, 1 april 1912 is een uitgebreid rapportenboek, thans in bruikleen bij het museum "Oud Ede", bewaard gebleven waarin, klasgewijze de namen van alle leerlingen met hun vorderingen staan vermeld. Het is ons niet bekend in welk jaar het deel lager onderwijs werd afgesloten; vermoedelijk met de ingebruikname van de Neutrale school aan de Spoorstraat. Over het verdere verloop van de openbare M.U.L.O. school is bij voorkomende gelegenheden, verhuizing, naamsverandering, reeds voldoende gepubliceerd; zoals in de aanvang gezegd, bepaalden we ons slechts tot de beginjaren.

H.J. Nijenhuis Edese Courant 12/02/1986


ID-nr: 65 - Bron: www.erfgoedede.nl
Aanvullingen / verbeteringen / opmerkingen?
Stuur een mailtje met vermelding van ID-nr: 65.