Menu
Stichting Erfgoed Ede
Verhalen
 
 


De jacht in het bosje van het buurschap Ede-Veldhuizen


Over het jachtrecht in het bosperceel van het buurschap Ede-Veldhuizen, en wat het Openluchttheater daar mee te maken had.

Het buurschap Ede-Veldhuizen, vroeger een ware grootgrondbezitter, heeft tegenwoordig alleen nog een klein stukje bos in eigendom. Zo'n 2,75 hectare, gelegen tussen de Woutersweg en de Barteweg. Dit is een strookvormig perceel, vooral begroeid met Douglas, een naaldboom die eigenlijk een exoot is, een van oorsprong hier niet thuishorende boomsoort. Maar de Douglas doet het goed op het Veluwse zand, en levert goed timmerhout.

In de lengterichting wordt het bosperceel doorsneden door een pad met ter weerszijden een rij lariksen. Door dat pad is het bos goed te herkennen. Het gehele terrein wordt door het buurschap verpacht als jachtterrein. Op zichzelf  is het kleine bosperceel van het buurschap niet echt interessant voor een jager, want veel te jagen valt er op het eerste gezicht niet.

Toch heeft het zin voor jager om ook voor het Buurtbosje een jaarlijkse, overigens bescheiden, pachtsom te betalen. Dat blijkt uit dit verhaal:

Vroeger werd de jacht in het bosje niet verpacht. En mocht er dus ook niet gejaagd worden. Later wel. Dat leert ons het verslag van de Buurspraak uit 1957. De buurschrijver was toen Hendrikus (“Drikus”) Hey. Hij woonde in “De Heyhorst”, een monumentale, maar helaas gesloopte boerderij aan de Veenderweg

Wat was het geval? Een inwoner van Arnhem, zekere Brinkman, had van de gemeente Ede het recht op de jacht op de Doesburgerheide gepacht. En in dat (voormalige) heidegebied lag en ligt ook het bosperceel van het buurtschap. Het bestuur van het buurschap geeft de buurschrijver de opdracht, zo staat in het verslag:

“een schrijven te richten aan de heer Brinkman te Arnhem, die van de gemeente Ede het jachtrecht heeft gepacht op de Doesburgerheide, hem voor het perceel van het buurschap Ede-Veldhuizen, wat ook in dat gebied ligt en waar blijkt dat wild w.o. reeën daar regelmatig verblijven en verstoppertje spelen, een vergoeding aan het buurschap Ede-Veldhuizen te betalen en wel de somma van f 6,-- per jaar”.

Het wild had dus kennelijk goed in de gaten dat er in het perceel van het buurschap niet op ze gejaagd werd! Maar ook de buurscheuter (Folsche) zag dat! Pech voor de reeën, en (een beetje) voor de heer Brinkman.

Op onderstaande afbeelding, die uit Google Earth afkomstig is, is de ligging van het bosperceel aangegeven. En ook, zuidwestelijk daarvan, een camping, die aangelegd is in het voormalige zandgat van het buurschap Ede-Veldhuizen. Dit zandgat was in gebruik genomen toen de zandafgraving op de Klinkenberg naar de gemeente Ede overging om daar, in het kader van de Werkverschaffing, het Openluchttheater aan te leggen.

Helaas was het zand op de Klinkenberg wel, maar dat op de Doesburgerheide niet van de gewenste kwaliteit. Vooral de aannemers klaagden. Zij hadden voor metselwerk zogeheten scherp zand nodig, zand met kleine kiezelstenen. Het nieuwe zandgat bevatte vooral leemhoudend klapzand, zand waar deze kiezelsteentjes tot leem vermalen waren. De inkomsten uit de zandwinning werden daarom lager en lager.

De geërfden konden ook niet in de toekomst kijken, en verkochten het zandgat. Jammer, want anders was het buurschap Ede-Veldhuizen nu misschien wel campingbezitter geweest.

Overigens speelde de familie Hey een belangrijke rol in de exploitatie van de zandwinning in de graverijen van het buurschap. Daarover, en over het uit dat zandgraven voortgekomen bedrijf, is een heel verhaal te vertellen. 

Toen het zandgat waarin het Openluchttheater is aangelegd naar de gemeente was gegaan, hield het buurschap nog een daarachter gelegen terrein over. Daar had de gemeente ook wel belangstelling voor . Het buurschap had nog wat openbare wegen in eigendom (en in onderhoud!). Door ruiling van dat terrein annex die wegen tegen het perceel waar nu het bosje van het buurschap op staat op kreeg het totale grondbezit van het  buurschap de huidige vorm en omvang.

Het ooit zo grote bezit van het buurschap is dus wel erg klein geworden. Maar de houtopbrengst daaruit (en een klein bedrag aan pacht van de jacht) levert net voldoende op om het buurschap financieel overeind te houden. En dan kan er ook nog een jaarlijkse subsidie af voor de schaapskuddes op de Eder en Ginkelse heide. Dat laatste is het buurschap min of meer aan zijn stand verplicht, het was immers op een buurspraak dat uit de geërfden het initiatief is ontstaan om weer schapen op de hei te brengen.

En ook kan het traditionele glaasje brandewijn met suiker, in de pauze van de buurspraak, zo betaald worden.

De openbare jaarlijkse Buurspraak in huize Kernhem op de derde donderdag in september trekt nog steeds geërfden en belangstellenden. Al zouden dat er wel wat meer, en vooral ook wat jongere, mogen zijn.

Maar wie weet, misschien draagt dit stukje daar wel aan bij.

 Jan Kijlstra 30-12-2011



ID-nr: 161 - Bron: www.erfgoedede.nl
Aanvullingen / verbeteringen / opmerkingen?
Stuur een mailtje met vermelding van ID-nr: 161.