Menu
Stichting Erfgoed Ede
Verhalen
 
 


Van zending studieraad tot Blije Werelt


Dit artikel is eerder verschenen in "Bij de Amse Pomp", het periodiek van de vereniging Oud Lunteren, jaargang 1991nr. 1

Voor me ligt "Lunteren", uitgave van de Zending Studieraad, 9de jaargang: het nummer van Oktober 1929.

De eindredacteur van "d'Amse Pomp" stelde mij het ter hand uit de nalatenschap van zijn vader. Want ongetwijfeld behoorde J. Brouwer, met W. van de Kaa, Stuyvenberg, Davelaar e.a., tot de commissie uit de burgerij, die met een deputatie van de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer en Notaris Dinger acte de préséance gaven bij de herdenking van het 10-jarig bestaan van het Conferentieoord, waarvan in genoemd geschrift een verslag staat. "Lunteren" heet dus dat blad en het is wel duidelijk dat alle bezoekers van het Conferentieoord over "Lunteren" verrukt waren: "Een week in Lunteren betekent een wonderlijke week. Niet alleen omdat die week geen week is (er was meest een programma van maandag t/m vrijdag). 't Begint al op de tocht er heen. Tot Ede is alles normaal. Een groot perron en een nauwe doorgang. Dan het eerste wonderlijke : je mag zo maar, zonder dat je kaartje wordt afgestempeld, over de openbare weg naar 't andere stationnetje zien te komen, vanwaar een speelgoedtreintje je onder een vriendelijk "ping-ping-ping" naar Lunteren zal brengen. Dan de binnenkomst in het Conferentieoord. Persoonlijk heb ik daaraan ook nog dierbare herinneringen. Als leerling van het Kennemer Lyceum te Bloemendaal maakte ik hier schoolkampen mee (het Christelijk Lyceum te Haarlem had ze daar ook).

Toen we in mijn eindexamenjaar (1929) niet mee mochten, omdat we moesten werken, zijn we toch met enkele klasgenoten in een nacht van Haarlem naar Lunteren gefietst. Ik weet nog hoe in Bosch en Duin, bij Huis ter Heide, (toen nog zowat zonder bebouwing) om twaalf uur de enkele straatlantaarn uitging, waaronder we de kaart wilden bekijken, en hoe we in de vroege ochtend het toegangspaadje vanaf de Boslaan zochten en op het vierhoekige open terrein aankwamen, waaromheen de barakken stonden, waarin de schoolmakkers nog de nachtrust genoten. Ik heb daar wel in "Azie" geslapen: die barakken droegen de namen van de vijf werelddelen, waarin de Zending Studieraad zijn arbeidsterrein had.Hoewel godsdienstig neutraal hebben we 's avonds in de recreatieruimte wel zendelingen van hun werk horen vertellen; onze rector, dr. A. de Vletter, bracht ons met alle mogelijke bekende mensen door lezingen in contact, van de petroleumkoning Sir Henry Deterding tot en met Henriëtte Roland Holst. Ik heb nog "kiekjes" van onze fietstochten in de mooie omgeving, van de Doesburger Molen tot het Wekeromse Zand, waar we onder leiding van onze leraar natuurlijke historie, de toen ook al zeer bekende Jac. P. Thijsse, stenen mesjes en bijltjes uit de prehistorie trachtten op te delven. En de nachtwandeling langs de kronkelende paden van het Buurtbos leidde steevast tot verdwalen en dus tot grote vreugdevolle spanning.

Overdag bezochten we natuurlijk altijd een keer de "Koepel"; de handtekeningen van mijn schoolmakkers en van mij staan nog altijd in het bewaard gebleven en bij Oud-Lunteren berustende oudste bezoekersboek. En ik herinner me nog zeer goed "het gemeenschappelijk eten aan de lange tafels met het daarbij behorende geroezemoes, waar ook de gebruikelijke kampliederen weerklonken. Verder waren kampvuur en de voetbalwedstrijd tegen de inheemse Lunteranen hoogtepunten. Heerlijke herinneringen!Maar terug naar het treintje waaraan ik natuurlijk ook levendige herinneringen bewaar, want we namen altijd de fiets mee op de trein. En terug naar het jubileum-nummer van de Z.S.R. "Lunteren" van 1929, toevallig het laatste jaar van mijn schoolkamp. Was ook voor ons, hoewel geen zendingsmensen," een dag in Lunteren niet àltijd een feestdag", zoals de heer L.J. van Wijk, jaren lang secretaris van het Nederlandse Bijbelgenootschap, hierin schrijft. Hij doet dat in een verslag van de herdenking van het 10-jarig bestaan van het Conferentie-oord.

stichtingerfgoedede.nl-https://stichtingerfgoedede.nl/fotoalbum/plaatjes/lunteren_clubhuis_1917.webp

De banden met Lunteren waren al ouder; hij meldt dat reeds in 1910 hier de eerste conferentie van de Zending Studieraad werd gehouden en wel in het toenmalige Clubhuis (nu juist afgebroken) aan de andere kant van het Buurtbos. Alleen de dames mochten daar slapen (het was van de Christelijke Vrouwelijke Studentenvereniging); de mannen werden in een school ondergebracht. Mede tengevolge van de uitgebroken wereldoorlog kreeg men tijdelijk in andere plaatsen onderdak, maar in het eerste jaar daarna (1919) wist de Z.S.R. beslag te leggen op barakken van vluchtelingenkampen. Toen deed men zijn keus uit in Lunteren beschikbare terreinen; "Nog weet ik", schrijft van Wijk, "hoe wij ons neerzetten aan den boschrand en hoe deze plek "ideaal" werd geoordeeld". Reeds op 28 juli van hetzelfde jaar kon, vooral dankzij de activiteiten van freule Caan en dr. J.H. Gunning de opening plaatsvinden.

De eindfase van de vestiging alhier van de Zending Studieraad was somberder. Dat kwam door de oorlog '40-45', die de gewone contacten met andere werelddelen feitelijk onmogelijk maakte en dus ook de zending trof, maar vooral het gebouwencomplex in een deplorabele staat bracht door oorlogshandelingen, bezetting door Landwacht en Duitsers, en het bos kaalplukte. Na de oorlog ging de zending steeds meer op in grotere verbanden en week soms voor het ontwikkelingswerk ten bate van de Derde Wereld in organisaties van al dan niet godsdienstige signatuur.

Uit Rotterdam kwam de injectie voor een nieuw gebruik: de heren Robijn Sr. en Jr.,J.H. en H.J., directeuren van de Blije Werelt in deze eeuw, komen ook daarvandaan. De eerste schrijft in het in 1987 verschenen gedenkschrift: "Kort na de oorlog was onze predikant, ds. Jos. M. van Krimpen, druk in de weer om de zorg voor de jeugd en ook voor de ouderen op originele manier aan te pakken. Het was een man met visie en daarbij een goed zakelijk inzicht". Voor zijn Stichting "Jeugdhaven" had hij o.m. het oog laten vallen op een vijftal houten barakken van de Ned. Zending Studieraad midden in de bossen van Lunteren. Daarheen haalde hij gezinnen uit zijn wijk, die praktisch nooit buiten Rotterdam kwamen en nu, hoe primitief ook gehuisvest, voor een krats daar vakantie konden houden.

In 1955 deed het Ned. Bijbelgenootschap, dat na de oorlog het beheer had gekregen, het van de hand aan de "Stichting Steun Evangelisch Herstel en Opbouw", jeugdzorgwerk waarin ds. van Krimpen een leidende figuur was. De huisvesting was geheel op de zomer ingesteld en zo primitief (men werkte ook meestal met vrijwilligers), dat er plannen kwamen voor een stenen gebouw en een meer professionele opzet. Uit de koker van ds. van Krimpen kwam ook de naam "Blije Werelt"; door genoemde stichting is ook "De Wije Wereld" te Otterlo aangekocht, maar die was meer bedoeld voor uitsluitend recreatieve doeleinden voor mensen, vooral jeugd, uit de grote stad. De opening van het nieuwe "Conferentieoord" (architect was J.G. van Hunnik; F.W. van de Peppel uit Lunteren was de onvermoeibare aannemer) vond plaats op 15 oktober 1962. Achter de schermen was in deze jaren een drijvende kracht dr. J. van Klinken van het Algemeen Diaconaal Bureau van de Gereformeerde Kerken.

In 1966 ging het beheer over aan de Deputaten van deze en in feite aan de opgerichte "Recreatiestichting van de Gereformeerde Kerk in Nederland". "Evangelisch herstel en Opbouw" en de Synode van de Gereformeerde Kerk konden voortaan altijd in de "Blije Werelt" hun bijeenkomsten houden. Enerzijds gaf de accommodatie van de "Blije Werelt" steeds meer de mogelijkheid dat het uitgroeide tot een belangrijk congrescentrum, waar steeds meer alle mogelijke organisaties, landelijk, maar ook internationaal, hun bijeenkomsten gingen houden. Dit bood de financiële en organisatorische grondslag om, anderzijds, vooral in de zomermaanden de functie van diaconaal opvangcentrum voor vakantieweken van gehandicapten, ouden van dagen en mensen met een zwakke gezondheid uit de stedelijke gebieden goed te kunnen vervullen; die kregen hier geestelijke verkwikking in een prachtige natuuromgeving, waarvoor honderden vrijwilligers werden ingeschakeld. Voor dit doel werd in 1968 een hele nieuwe vleugel gebouwd met 50 kamers, van alle moderne gemakken voorzien, door plaatselijke diakonieën gefinancierd. Ook elders in het complex vonden successievelijk alle mogelijke verbeteringen en uitbreidingen plaats.

Heel veel werd verwoest bij de grote brand van 11 juli 1986, maar gelukkig bleef de nieuwe gastenvleugel gespaard. Het centrale complex werd volgens moderne inzichten opnieuw opgetrokken, zodat het nog beter aan zijn bestemming kon voldoen. De heropening vond in september 1987 plaats nadat wederom een financiële actie zeer succesvol was afgerond. De grote zaal biedt nu ruimte aan 500 mensen (het was al de grootste zaal van Lunteren; vandaar ook dat de uitvoeringen van Kunst na Arbeid altijd daar plaats vinden). Daarnaast zijn er 14 verschillende vergaderruimten; er is een bijzonder goed geoutilleerde keuken, ingesteld op dieetvoeding. Totaal is er een 38 man/vrouw personeel. En wat het belangrijkste is: de geest is voortreffelijk, een geest van hulpvaardigheid en vriendelijkheid, waarmee ook de 750 vrijwilligers zich jaarlijks inzetten voor de tienduizenden die in de loop der jaren hier zinvolle afwisseling hebben gevonden in hun soms moeilijk en eentonig bestaan.Vergeleken met de barakken van de Z.S.R. IS "De Blije Werelt" uitgegroeid tot een enorme instelling, die Lunteren een alom in den lande bekende en uitstekende naam bezorgt en waarop vader en zoon Robijn dus ook wel met recht trots mogen zijn: een levenswerk! En wat niet het minst belangrijke is: zij verricht ten bate van grote groepen van de samenleving in christelijke geest zegenrijke arbeid.

P. Hoekstra


ID-nr: 155 - Bron: www.erfgoedede.nl
Aanvullingen / verbeteringen / opmerkingen?
Stuur een mailtje met vermelding van ID-nr: 155.